Nadat we op 8 september weer hadden geschaakt (rapid), vorige week de ALV plaats vond, ging op 22 september de interne competitie echt van start. Vanzelfsprekend met de nieuwe corona-regels en aanpassingen zaten we wat verder uit elkaar dan vroeger, maar gezien de ruime zaal in De Til is dat allemaal goed mogelijk. Natuurlijk kruisten Jaco Vonk en Henk Boot gelijk de degens en er kwam een soort stelling op het bord, die beiden wel eerder tegen elkaar hadden gespeeld. Jaco had meer ruimte en wat initiatief, Henk stond degelijk. Henk moest op zijn 19e zet beslissen hoe hij zijn naar voren gespeelde pion op g5 ging dekken: met het ogenschijnlijk solide h6 of met het originelere Lh6. Jaco vond h6 het meest logisch, maar Henk vertrouwde deze gedrongen stelling niet en later bleek in de analyse dat het dan toch wel heel erg moeilijk zou zijn geworden. Henk koos daarom voor Lh6, en had de volgende paard-manoeuvres van Jaco wel zien aankomen, maar niet het binnendringen van een witte toren op h5. Hierdoor kon Jaco niet alleen een pion winnen, maar kreeg hij ook groot voordeel. Maar Henk had gewoon g5xh4 moeten spelen en met zijn koning in het hoekje op h8 gaan staan. Dan zou het evenwicht niet verbroken zou zijn geweest. Jaco bouwde zijn voordeel met krachtige hand uit en hoewel Henk nog stevig tegenspartelde, liet Jaco zich de winst niet meer ontgaan.
Een ander interessant duel werd uitgevochten door Eddy Korevaar en Henry Houweling. Henry koos een opening die hij wel eerder toepaste. Wit kon met een loper op a3 de zwarte koningstoren plagen en omdat de zwarte damevleugel nog niet ontwikkeld was, stond Eddy duidelijk beter. Er werd vervolgens een witte pion op d5 geruild. Wit kon na Lxd5 met de zet e4 zijn flinke voordeel vasthouden, maar na het ruilen van de loper op d5, verscheen daar een mooi zwart paard. En dat gaf Henry de mogelijkheid, naar wat hij zelf zei, de nu al mooiste zet van het seizoen uit te voeren: Pd5-e3, waarmee hij kwaliteitswinst dreigde. (diagram)
Hans Karelse en Louis Rutgers leken in eerste instantie rustig van start te gaan, maar Louis had zich voorgenomen er een leuke aanvallende partij van te maken. Het was een gelijk opgaande partij, waarin Louis zich op de damevleugel bevrijdde met de pionzet b5. Hans had nog steeds wat meer speelruimte, maar de balans was zeker niet verstoord, toen Louis na de 27e zet remise aanbood. Zeker achteraf was dat een tactische meesterzet, want Hans, die nog best wilde doorspelen, deed prompt een aantal wat mindere zetten. Zo moest zijn dame terug naar f1 na een venijnige tussenzet van Louis. Een andere zet van Hans die niet opbracht wat bedoeld was, was de zet Lh3, waardoor Hans na ruil van het paard op f3 met de dame moest terugslaan. Toen Louis de mogelijkheid kreeg zijn dame te ruilen tegen twee witte torens, bereikte hij hiermee groot in principe winnend voordeel. Hans probeerde nog wel ergens een remiseaanbod, maar das Louis inmiddels niet meer van gediend en voerde de partij met enkele krachtzetten tot winst. De slotstelling was vanuit het oogpunt van de winnaar mooi en harmonieus zoals Louis zelf zei (diagram).
Robin Tenhunen en Mark Couwenberg zaten net als vorig jaar in de eerste ronde tegenover elkaar. Mark speelde goed en kreeg vanuit zijn bekende opening groot voordeel en won een kwaliteit. Echter, bij het definitief binnenhalen van de buit, moest hij het veronachtzamen van zijn verdediging bezuren. De enige dreiging van Robin tegen de lang gerokeerde zwarte koning was een pion op c6 en een dame die op a6 een schaakje kon geven en vervolgens op b7 Mark kon matzetten. Een koude douche voor Mark!
Bert van Geldere speelde tegen Rob van Driel zijn bekende opening en het ging lang gelijk op. Maar later kreeg Rob voordeel en bemachtigde een pion. Uiteindelijk ontstond een pionnen eindspel waarin Bert weliswaar een meerderheid van 2-1 op de koningsvleugel had, maar op de damevleugel tegen een achterstand van 2-4 aankeek. Het leek uw verslaggever allemaal duidelijk gewonnen voor zwart, maar uiteindelijk haperde de machine en bleef Rob met 2 randpionnen op de a-lijn zitten en omdat Bert met zijn koning het promotieveld a1 kon beheersen, eindigde de partij toch nog in remise. Hiermee kwam Bert dus erg goed weg.
Wim Rietveld kreeg vanuit de opening tegen Taco van de Poll geen greintje voordeel, integendeel. Taco was duidelijk de bovenliggende partij en bereikte via een open c-lijn voor zijn toren winnend voordeel.
Jeroen Brandsma had tegen Arjan Uittenbogaard weliswaar wat meer ruimte, maar zoals niet ongebruikelijk aanzienlijk minder tijd. Het evenwicht bleek echter niet echt verbroken en de partij eindigde in remise.
Er werden opnieuw twee “thuiswedstrijden” gespeeld. Gerard de Gans won hier van Gijs Bos en in de andere partij werd tussen Jan Post en Ton Lodder een stevig gevecht van ruim 50 zetten geleverd, waarbij Ton uiteindelijk aan het langste eind trok.