Terug naar nieuwsoverzicht

Bekerronde 2 en interne competitie ronde 15 op 23-01-24

Op dinsdag 23 januari werden 4 van de 8 geplande bekerwedstrijden uit de 2e ronde gespeeld. Louis Rutgers zette zijn partij tegen Jaco Vonk erg rustig op en Jaco kreeg al snel met pionnen op e5 en f5 een plezierige stelling. Het begon, zo schrijft Jaco, een beetje op de “Schreeuw van de Leeuw” te lijken. De witte dame kreeg het rond zet 20 al aardig benauwd, maar met enig kunst- en vliegwerk hield Louis zijn stelling bij elkaar. Later kon Jaco hem een stuk ontfutselen, maar het door Louis verwachte terugwinnen van het stuk kwam er niet van vanwege een ontstane penning. Jaco moest wel oppassen, offerde het stuk terug en forceerde een doorbraak op de koningsvleugel. Maar een onmiddellijke winst zat er voor hem niet in. Sterker nog, Jaco moest nog een stuk offeren om leven in de stelling te houden! Het werd allemaal erg ingewikkeld, Jaco bleef de aanvallende partij met vier, later zelfs vijf pionnen voor het stuk. In deze fase van de partij vonden beiden niet steeds de beste zetten. Louis gaf tamelijk onverwacht tot Jaco’s verrassing op! Zeker, de dames moesten worden geruild en hij zou een zeer passieve stelling hebben over gehouden. Toch vond de engine het nog niet eens zo somber, slechts -1.3. En bovendien Jaco had nog maar 2 minuten op de klok en Louis nog 18. Maar Louis voelde zich waarschijnlijk erg ongelukkig in de stelling…
Anne van Hilsum nam het op tegen Eddy van Korevaar. In een rustige opening ruilde Anne zijn d4-pion tegen de c5-pion van Eddy, die daarna zijn e-pion kon opspelen en duidelijke makkelijker/beter kwam te staan. Zwart voerde de druk op het witte centrum op, veroverde een stuk en ook de witte dame kon worden ingesloten. Er viel voor wit dan ook geen eer meer te behalen.
Rob van Driel en Henk Boot schudden de eerste 10-15 zetten snel en bijna achteloos uit de mouw. Wit stond zeker niet slecht. Met zijn enthousiaste pionnenopmars 15. f3-f4 kreeg hij weliswaar een mooi rijtje pionnen, e4-f4-g5-h4, maar er ontstond daardoor ook een tochtgaatje: zijn toren op h1 kwam in het vizier van de zwarte loper op b7. De zet 16. Thg1 gaf Henk dan ook de mogelijkheid met b4 het initiatief naar zich toe te trekken. De door Rob gekozen “oplossing” kostte hem een stuk ipv. een pion. Henk speelde rustig verder, forceerde niet en kwam steeds beter te staan. Jaco suggereerde na afloop nog dat Rob zich wat taaier had kunnen verweren door met c4 de bevrijding van de zwarte loper te verhinderen, maar dat bleek achteraf ook geen afdoende compensatie voor het stukverlies. Langzaam maar zeker maakte Henk vorderingen en kon tenslotte op de 35e zet een “verdwaalde” witte toren op h5 veroveren. Daarom staakte Rob de strijd.
De laatste bekerwedstrijd van de avond was een spektakelstuk tussen Chris Tromp en Arjan Uittenbogaard. Er ontstond al snel een uiterst tactische stelling (diagram),

waarbij Chris na een flinke slagenwisseling een pion in de plus komt. Er volgde nl. 12. Lxe8 Lxc3+, 13. Ke2 Lxa1, 14. Lxf7+. Toch gaat het daarna nog redelijk gelijk op. In het vervolg weet Chris echter nog een tweede pion voor te komen en dan verschuift de balans toch langzaam in zijn voordeel. Dat voordeel wordt beslissend als Chris na stukken-, inclusief dameruil, met zijn c-pion aan een beslissende opmars kan beginnen. De schaakanalyse met hulp van buitenaf (= computer) is natuurlijk ongenadig ,zoals Chris aangeeft: Chris deed gewoon minder zwakke zetten dan Arjan, die inderdaad na afloop verzuchtte dat er hem dit jaar wel heel regelmatig iets door de vingers glipt. Hij is daarin overigens heus niet de enige…..
In de interne competitie werden ook een viertal wedstrijden gespeeld. Gerard de Gans kreeg mooi spel tegen Bert van Geldere. Hij kreeg een fraaie open h-lijn. Hoe het precies ging, heeft uw verslaggever niet gezien, maar het winnen van de “gewonnen” stelling bleek eens te meer een groot struikelblok. Bert wist nog een dreiging met dame en toren langs de onderste rij uit de hoge hoed te toveren. Hij joeg de witte koning naar h2 en er dreigde ondekbaar mat op h1, temeer omdat de open h-lijn na een eerder hxg3 nu de witte koning geen ontsnapping via g3 kon bieden.
Ook een open h-lijn kwam in beeld in de partij tussen Huig Visser en Egbert Meijer, maar nu was die lijn in het bezit van zwart. Wit rokeerde dan ook lang. Maar de strijd werd voortijdig beslecht toen Egbert opeens een toren in de min kwam.
Hans Karelse en Tony Else kregen een evenwichtige stelling op het bord waarin eerst een drietal pionnen werd geruild. Het was ongeveer gelijk, maar Tony probeerde objectief iets te enthousiast door het centrum naar voren te komen. Hans had in een complexe kans wel kans om voordeel te krijgen, maar zoals gezegd, het was allemaal nogal ingewikkeld. In de volgende stelling (diagram)

koos Hans voor 16. Pe4!?, maar na 16. … Pbc4, 17. Pxf6 was van wit voordeel geen sprake meer. Ipv Pxf6 was Tad1 sterk geweest. Nu nam Tony zijn kans waar om na 17. … Dxf6, 18. Lc5 op f3 flink te ruilen met pionwinst. Er resteerde een toreneindspel met ongelijke lopers. Tony achtte zijn winstkansen erg klein en bood daarom remise aan en dat werd door Hans geaccepteerd.
Bram Capelle speelde tegen David Carlsson. Vanuit de opening was de stelling gelijk, maar in de volgende stelling wilde Bram zijn paard via d4 naar c2 brengen. Diagram.

David sloeg op d4 maar miste Pxc3 en de b2-pion is overbelast. Later speelde Bram te snel/optimistisch b2-b4, maar moest dat met kwaliteitsverlies bekopen. En verlies van de partij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *