In de eerste ronde van de bekercompetitie werden 12 van de 16 partijen gespeeld waarvan twee op reglementaire wijze tot stand kwamen. Er waren geen remises, de twaalf winnaars gaan door naar de volgende ronde.
De partij tussen Hans Karelse en John Dessens sprong qua spanning en verrassing boven de andere partijen uit. John bracht een bekend pionoffer en de vraag was wat meer gewicht in de schaal lag: De pion van Hans of het initiatief van John. In een moeilijke maar ook prachtige partij stond Hans een groot deel van de partij iets beter. Ook toen er afgewikkeld werd naar het eindspel behield Hans een klein voordeeltje maar het was bijzonder lastig om verder te komen. Hans ging hierbij te haastig te werk en ruilde te snel zijn stukken af waarbij zijn voordeel als sneeuw voor de zon verdampte.
Bij de afwikkeling naar het pionneneindspel ging het echt mis. Pionneneindspelen zijn verraderlijk. Doordat pionnen alleen vooruit mogen spelen is er letterlijk en figuurlijk geen weg meer terug. Hier kwam Hans te laat achter en zo kwam John als verrassende winnaar uit de strijd. Een mooi succes voor John die zo zijn op papier sterkere tegenstander de baas bleef.
Er waren verder geen grote verrassingen. Wel viel het goede spel van Huig Visser op in zijn partij tegen Tim Schakel waarbij Huig zijn tegenstander lange tijd goed tegenstand bood. Omdat de tegenstanders van Henk Boot en Tijmen Schakel ontbraken speelden zij vooruit voor de interne competitie. Henk won en deed zo goede zaken in de strijd om het kampioenschap.