Terug naar nieuwsoverzicht

KNSB ronde 1: De Giessen en Linge – E.G.S. Goirle

Wij misten in onze eerste wedstrijd kopman Jaco Vonk vanwege verblijf in het buitenland. Gelukkig waren onze tegenstanders bereid tot een wedstrijd vooruit spelen en zo trok Jaco afgelopen dinsdag reeds richting Goirle. De partij verliep voor Jaco niet naar wens. Het werd een lange laveerpartij, waarin Jaco uiteindelijk wel een pionnetje kon buit maken, maar het bleek niet voldoende voor de winst. Jaco voelde zich toch aan “zijn stand” verplicht te winnen en probeerde te forceren, maar dat leidde eerder tot problemen dan voordeel. Het werd nog even heel spannend met als thema: welke speler kan met een pion het eerst de overkant bereiken en wie kan de opmars van de tegenstander, zo nodig met een stukoffer voorkomen. Uiteindelijk moest Jaco’s tegenstander een paard offeren, maar hij kreeg voldoende pionnen terug. De koning van Jaco stond goed opgesteld, zodat na meer dan 100 zetten (!) remise de uiteindelijke uitslag was.
Zaterdag werd de strijd dus voortgezet.
Op bord 2 speelde Tim een sterke partij tegen hun sterkste speler. Daar had hij van tevoren ook wel rekening mee gehouden. Na de opening kreeg hij meer ruimte en kon met zijn e-pion ver oprukken en had hij zeker een voordeeltje. Maar zoals zo vaak, hoe kom je dan verder? Dat lukte niet echt, de stelling vervlakte en zijn tegenstander kreeg het initiatief. Hoewel hij meer tijd nodig had gehad dan zijn tegenstander, bleef Tim scherp en goed bij de les. In een stelling die wat prettiger was voor zwart, werd zijn tegenstander overmoedig en verwaarloosde zijn eigen onderste rij. Hoewel Tim nu beter stond en zijn tegenstander pionverlies niet kon vermijden, wat hij niet had zien aankomen, was er voor hem toch nog een goede weg naar remise. Kortom, een partij met wederzijdse kansen, maar waarbij geen van de spelers groot, laat staan beslissend voordeel kon bereiken. Een correcte en goede remise, zoals dat heet.
Op bord 3 speelde Eddy Korevaar een rustige opening, waarin niet zoveel aan de hand leek. Er kwam na dameruil op b3 een open-c-lijn die wit in bezit kreeg, maar na torenruil op c3 kon wit het probleempje van een geïsoleerde dubbelpion op de b-lijn via b2xc3 oplossen. Het zag er allemaal redelijk gelijk uit, maar ergens verslikte Eddy zich en verloor via een combinatie een pion en later ook de partij.
Op bord 4 speelde Henk Boot met wit een vlotte partij. Hij volgde de gebaande paden in een bekende opening en kreeg daarbij een isolani op d4. Henk dacht met genoegen terug aan de training de avond tevoren bij zijn andere vereniging, Zukertort Amstelveen, waarin een partij van Botvinnik uit 1930 werd besproken. Hier kwam het thema van de geïsoleerde pion op d4 aan bod, daarbij een dame op e2 en dreigingen tegen de zwarte koningsstelling en dreigingen tegen e6 en f7. Henk voelde zich thuis in de stelling, maar overhaastte zich niet. Al snel bleek dat de zwartspeler weliswaar in het begin goede zetten speelde, maar de stelling was toch nieuw voor hem en dat kostte hem flink wat tijd. Hij kwam in de problemen toen hij de terugtocht van zijn dame op a5 met de pionzet b6 onmogelijk maakte. Hoewel Henk dacht dat een fout was, bleek pas de volgende terugtocht van de loper naar e7 Henk flink voordeel op te leveren. Zwart tastte gruwelijk mis op 14. Ld2 en ipv de loper weer terug naar b4 te spelen, waarna Henk het binnendringen van de zwarte stelling met Pe4-d6 had gepland. Maar ja, toen zwart na Ld2 zijn dame verplaatste naar h5, was de dame daar niet meer te redden. Op zet 16 was dameverlies voor zwart niet meer te voorkomen. Kortom een vlotte overwinning van Henk, die hiermee het team op voorsprong zette.

Op bord 5 was Tony Else met zwart als laatste klaar. Na een dubbelfianchetto van wit kreeg zijn tegenstander meer ruimte op de damevleugel en veroverde zelfs een pion op b7, maar Tony counterde in het centrum en drong met zijn dame binnen op e3 met schaak. Er volgde nog een lange strijd. Uiteindelijk koos Tony in het eindspel voor een veilige weg naar remise door de laatste witte pion op de damevleugel te slaan, waardoor een theoretisch remise-eindspel op het bord kwam: wit had een randpion met de verkeerde loper meer, maar zwart trok zijn koning terug op h8.
Op bord 6 begon Hans Karelse goed aan zijn partij en kwam met overwegende stelling een pion voor. Later gaf hij de pion weer terug en stond nog steeds wat gemakkelijker, maar toen hij tenslotte wat lichtzinnig ten aanval trok, kreeg hij de deksel op zijn neus: een nederlaag.
Bij Jeroen Brandsma met zwart op bord 7 was niet onverwacht een heel ingewikkelde en originele stelling op het bord gekomen. Jeroen moest in de opening even “schakelen”, omdat zijn oorspronkelijk gedachte variant niet goed mogelijk bleek, maar hij kwam gelukkig in een voor hem niet onbekende soort stelling terecht. Ook zijn tegenstander kende dit soort opening wel, dus er ontstond al na 8 zetten een stelling waarin Jeroen een offer op h3 overwoog. Nu is, zoals bekend, Jeroen niet vies van een stukoffer hier of daar en hij greep zijn kans met een kwaliteitsoffer op zet 12. Omdat de tegenstander dit niet direct accepteerde, kreeg Jeroen een toren met twee pionnen tegen twee lichte stukken. Er dreigde weliswaar vervlakking van de stelling, reden dat Jeroen op zoek moest blijven naar actieve zetten, kortom een stelling met veel mogelijkheden en dat kostte Jeroen heel wat minuutjes om steeds koelbloeding te reageren. Tegen de tijdcontrole dacht Jeroen’s tegenstander hem wel even door de vlag te kunnen jagen, maar dan heb je aan Jeroen een kwaaie. Snelschaken met increment is vaak een kolfje naar zijn hand, zo ook nu en op zet 45 had hij de vis op het droge.
Op bord 8 had Louis Rutgers de regie over de witte stukken. Vanuit een gebruikelijke opening was het veld d5 een aantrekkelijke plaats voor een wit paard, maar Louis speelde zijn paard van c3 naar e2 (en niet d5) omdat hij zijn zinnen op het ook mooie veld f5 had gezet. Hoewel zwart het andere witte paard op f3 had geruild was de geopende g-lijn een aantrekkelijke positie om daar de torens richting zwarte koning te dirigeren en was de aantrekkingskracht van veld f5 voor een ondersteunend paard goed te begrijpen. Hoewel Louis wel beter stond, lukte het hem niet het voordeel tot beslissende proporties uit te breiden en moest hij berusten in remise.
De uiteindelijke uitslag was dus 4-4, waarmee naar de mening van uw verslaggever de tegenstanders hun handen redelijk konden dichtknijpen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *