Op 15 november werd de eerste ronde in de bekercompetitie gespeeld. Het afgelopen jaar was de bekercompetitie vanwege de coronabeperkingen in het water gevallen en niet gespeeld. Het was plezierig deze avond weer een aantal leden achter het bord te zien zitten, die we de afgelopen tijd weinig hadden gezien. Er konden 11 wedstrijden worden gespeeld. Drie wedstrijden zijn naar een later tijdstip verschoven, terwijl twee spelers zich terugtrokken en hun tegenstanders Henry Houweling en André van Wingerden een reglementair punt kregen en zich dus eenvoudig plaatsten voor de tweede ronde.
Chris van Wieringen verloor al snel materiaal tegen Martijn Koudstaal en daarmee ook de partij. Huig Visser kwam tegen Christiaan Boudewijn een pion achter, die niet veel later de totale controle over de stelling kreeg en de winst binnenhaalde. David Carlsson kwam tegen Mark Couwenberg een pion achter en toen deze achterstand in materiaal alleen maar toenam, was duidelijk dat Mark de winst naar zich toe zou trekken. Eddy Korevaar zette zijn partij tegen Peter van Gaalen vrij rustig op, maar kreeg een prettig ruimteoverwicht. Toen Peter zich niet kon loswerken en steeds meer werd ingesnoerd, was de winstvoering voor Eddy niet erg moeilijk meer. Egbert Meier kwam tegen Ernst Delwel twee pionnen achter en toen Ernst naar voren trok met torens, paarden en pionnen, was duidelijk dat Ernst, zeker toen de torens geruild konden worden, zou gaan winnen. Bij Gerard de Gans en Jan Post leek het lang gelijk op te gaan. Hoewel Gerard bij goede stelling nog wel een pion voorkwam, kon Jan zijn tegenstander via en list toch nog verschalken en winnen.
Mattias Stok most het opnemen tegen Tony Else. Mattias kreeg vanuit de opening geen voordeel. Tony bouwde met zwart een pionnencentrum op met e5 en d5, terwijl hij zijn koning in het centrum hield. Later in de partij kreeg Tony toenemend positioneel voordeel met een pionnenformatie f5-e4-d5, terwijl zijn loper op f6 zijn pijlen richtte op de witte dame op b2. Er was sprake van een totale dominantie van zwart en Mattias kon het dan ook niet bolwerken en verloor.
Tijmen Schakel speelde een goede partij tegen John Dessens. Tijmen won op een gegeven moment een centrumpion, maar omdat zwart een kluitje pionnen op g7,g6,h7 had betekende dit dat wit een mooi tweetal verbonden vrijpionnen in het centrum had. Hij had hierdoor groot positioneel voordeel. Vanwege het ontbreken van en pion op f7 kon Tijmen de partij met een mooi stikmatmotief besluiten. Diagram. Er volgde Pf7+ Kg8; Ph6+ Kh8 en Dg8+!
Chris Tromp pakte zijn partij tegen Bram Capelle voortvarend aan en offerde al snel een loper op f7, maar …. zijn berekening klopte niet. Bram speelde soliede en maakte langzaam vorderingen en won. Een taai en langdurig gevecht werd geleverd door Bert van Geldere en Bert den Boer. Bert van Geldere kreeg ruimtevoordeel op de damevleugel, maar kon niet profiteren van de open a-lijn of later een open g-lijn. Na ruil van torens en dames, bleef een eindspel over waarin de pionnen op beide vleugels bijna allemaal tegen elkaar aanleunden. De lichte stukken die overbleven waren het loperpaar voor wit en een paardenpaar voor zwart. Het zag er allemaal erg remise-achtig uit. Maar het lukte Bert van Geldere toch op de een of andere manier de stelling open te breken en hij kreeg vervolgens groot voordeel en kon dat in winst omzetten.
De laatste en langste bekerpartij werd gespeeld door Arjan Uittenbogaard en Henk Boot. Vorig jaar had Arjan éénmaal met wit hardhandig van Henk gewonnen en aan het eind van het seizoen had Henk sterk revanche genomen. Logisch dat Henk opnieuw de openingsopbouw van die laatste partij volgde. Arjan liet zich niet nogmaals verrassen en speelde sterk en stond na de opening een tikkeltje beter (volgens de computer), maar Arjan zelf vond dat niet. Hij vond het moeilijk een goed plan te vinden en moest op de 15e zet zijn mooie zwarte loper ruilen tegen een zwart paard op e5, waarna Henk terugsloeg met de dame die daar heel fraai stond. Toch was dit vooral een optisch voordeel, maar toen Arjan een vrij traag plan koos, kwam Henk steeds prettiger te staan. Maar het was wel een stelling met veel mogelijkheden. Na zet 22. Pg3 (diagram)
overwoog Henk de pionzetten b5 (a4 als vluchtveld voor Pc3) en f5, maar kon met deze zetten geen voordeel vinden. Dat was correct volgens de computer (beide varianten, hoewel interessant 0.00!!). Maar ipv 22. .. Ld7 waarmee hij voordeel had gehouden, koos Henk voor het dubieuze Lf3?! Om daarmee e4 te dekken als het paard op c3 zou worden weggejaagd. Hij zag wel dat na een extra aanval op Pc3 dit paard zou sneuvelen, maar had een (te) optimistische kijk op zijn mogelijkheden van de eigen aanval op de koningsvleugel van Arjan. Nadat Arjan dit paard veroverde, kwamen er voor Henk wel minikansjes op de koningsvleugel. Hoewel de computer gedurende een flink aantal zetten Arjan een voordeel van ± 3.0 gaf, was de juiste voortzetting met beiden nog zo’n 10 minuten op de klok lastig te vinden. Henk speelde zo actief mogelijk met een pionnenopmars op de koningsvleugel. Arjan wilde met zijn koning naar de damevleugel vluchten en besloot één zet te laat tot Pg5 (dreigt Dh7 mat) diagram. Nu kon Henk ontsnappen via Dh1+ en Dxh2 (dekt h7!). Na het ongelukkige 38. De2 trok Henk met de pion opmars g2 de wedstrijd naar zich toe (diagram).
Het na afloop door Tijmen Schakel gesuggereerde Tg1 was in deze fase niet meer voldoende geweest. Zeker toen Arjan met 39. Pf3 trachtte alles nog voldoende te dekken, was Henk er als de kippen bij om met een minorpromotie g2xf1P+ de partij naar zich toe te trekken. Met alle omstanders in de laatste fase was het na afloop natuurlijk (vooral voor Henk) plezierig nakaarten, als was Henk de eerste die toegaf na het missen van 22. Ld7 en het gespeelde Lf3 in een verloren stelling terecht te zijn gekomen. Maar dus des te dankbaarder was voor het engeltje op zijn schouder.
Omdat Hans Karelse en André van Wingerden geen bekertegenstander hadden, speelden zij een “gewone” wedstrijd voor de interne competitie. Vooral Hans stelde zich erg rustig op. Na 14 zetten stonden bijna al zijn stukken op de onderste rij. Diagram.
Maar even later ontbrandde de strijd op de koningsvleugel en het werd een onderhoudend gevecht, waarbij de computer bij thuisanalyse meerdere “verbeter” suggesties deed. Overigens op ons niveau niet ongebruikelijk…. In ieder geval kwam André veel beter te staan en Hans zal niet ongelukkig geweest zijn dat André uiteindelijk koos voor eeuwig schaak. Remise dus.