Terug naar nieuwsoverzicht

Ronde 18 interne competitie en inhaalwedstrijden bekerronde 2

Een gedenkwaardige schaakavond met cadeautjes die werden uitgedeeld en engeltjes die neerstreken op de schouders van twee spelers die in zeer zwaar weer terecht waren gekomen, lees: glad verloren stonden, maar de winst toch aan het eind van de avond in hun “balboekje” konden bijschrijven.
In de interne competitie kreeg Jaco Vonk te maken met André van Wingerden. Nu staat André natuurlijk bekend om zijn avontuurlijke manier van schaken, waarbij in de opening wel eens een gambietje van stal wordt gehaald. Nu was het echter Jaco die op zet 5 een pionnetje offerde en André nam het aan, maar schrok vervolgens zo van de matdreiging op f7 na 6. Dd5 dat hij opgaf!!! Natuurlijk hadden beiden wel gezien dat Ph6 f7 wel weer dekte, maar dat wit dan gewoon Lxh6 speelt en een paard voorstaat. Ja een vol paard achter na 7 zetten, maar hoe erg is dat nu eigenlijk? Grappig is dat Jaco na 0-0 van zwart gewoon zijn loper wilde terugspelen naar c1, maar dan heeft zwart Pb4! Dat dreigt zowel dame- als kwaliteitswinst, terwijl na Dd1 c3-c2 van zwart volgt en het paard op b1 ook van het bord gaat. En…, zwart staat dan zelfs beter! Na Lh6xg7 is het materieel en volgens de computer overigens weer gelijk. Jaco vertelde later dat hij een dergelijke stelling best had willen spelen. André is hier overigens in goed gezelschap, want in het laatste TATA-toernooi gaf Samuel Shankland, kampioen van de USA, op tegen Anish Giri, toen Giri een stuk ging winnen. Hij had niet gezien dat het eindspel toch theoretisch remise was. Uw verslaggever denkt dat beiden de bovengenoemde variant in de post mortem ook niet gevonden hadden, want er werd later op avond met geen woord over gerept. Dat bleek ook het geval.
Een meeslepend gevecht werd geleverd door Hans Karelse en Eddy Korevaar. Er kwamen bekende patronen vanuit de opening op het bord en beiden speelden een sterke partij. Hans bood op een gegeven moment remise aan. Hij kon op dat moment weliswaar een pion winnen, maar Eddy zou dan zeker compensatie hebben en kansen krijgen. Vervolgens overwoog Eddy nog om een stuk te offeren voor twee pionnen, waarmee hij dan een ondersteunde vrijpion op de 3e rij kon creëren. Eddy zag er toch maar vanaf, omdat hij meende dat Hans zich heel sterk zou kunnen verdedigen. In de analyse na afloop bleek de pionwinst voor Hans overigens wel goed te zijn geweest, omdat hij wel goede verdedigingsmogelijkheden zou hebben gehad. Het werd voor wit toenemend lastig goede zetten te vinden met een actieve dame en loper van Eddy. Hans besloot tot een kwaliteitsoffer, maar speelde Eddy daarmee eigenlijk alleen maar in de kaart. Met weinig tijd voor beiden, maar vooral voor Hans, trok Eddy het eindspel overtuigend naar zich toe.
Jeroen Brandsma speelde tegen Arjan Uittenbogerd, die aan een goed seizoen bezig is. Arjan kreeg een tweetal mooie centrale paarden, maar na dameruil op g3, waarbij wit een licht beschadigde pionnenstructuur overhield, werd de strijd gewoon voortgezet. Het evenwicht leek nog niet echt verbroken, toen in het eindspel Jeroen door zijn vlag ging.
Jan Post had tegen Bert van Geldere een wat achtergebleven isolani op e3, al zag het er voor de omstanders na verloop van tijd nogal remise-achtig uit. Maar uiteindelijk kon Bert wel vorderingen maken, Jan in zetdwang brengen en hiermee de partij beslissen.
Bert van Hees had het moeilijk tegen Wim Rietveld, die op een gegeven moment met zijn torens een tweetal open lijnen onder controle had. Toch was het niet zo eenvoudig voor Wim om verder te komen. Maar toen hij toch een pionnetje voorkwam en veel stukken waren geruild, stond het eindspel overduidelijk voor Wim gewonnen en dat werd ook de einduitslag.
Wim Deurloo speelde tegen Hans Kooy. Hoewel de stelling er op een gegeven moment nogal dichtgeschoven uitzag, werden er toch heel wat stukken en enkele pionnen geruild. Er resteerde een eindspel met 2 paarden voor wit en 2 lopers voor zwart en beiden nog een gelijk aantal pionnen. Hans kreeg zijn lopers achter de witte stelling, kon een vrijpion creëren en hiermee de partij beslissen. Hij was dan ook erg blij dat hij na een aantal goede, maar helaas verloren partijen, nu eindelijk een vol punt kon scoren.
Het engeltje van de interne competitie had plaats genomen op de schouder van Louis Rutgers, die zich in de opening tegen Mark Couwenberg ernstig vergaloppeerde, zijn dame en 2 pionnen kwijtraakte en daarvoor slechts een toren en loper terug kreeg. Bovendien controleerde Mark met zijn dame op e2 het veld d1, waardoor de 2e witte toren niet kon binnendringen over de op dat moment enige open lijn. Bovendien kon Mark een flink aantal zwarte pionnen richting witte koning dirigeren. De toeschouwers en de spelers telden het punt eigenlijk al voor Mark, maar Louis kon zowaar loskomen en met twee torens een beslissende aanval uit de hoge hoed toveren.
Er werden ook nog een drietal bekerwedstrijden ingehaald. Chris Tromp kwam tegen Rob van Driel een stuk tegen twee pionnen voor. Maar die 2 pionnen verdwenen al snel in het doosje. Met een vol stuk meer trok Chris de overwinning op regelmatige wijze naar zich toe.
Henk van der Hoek speelde tegen Tony Else. De stelling leek lang in evenwicht en een remise was dan ook geen echte verrassing voor velen, maar in de analyse na afloop liet Tony zien dat Henk ergens een vrijwel zekere winstkans heeft laten liggen. Volgende week spelen zij dus opnieuw tegen elkaar.
Het tweede engeltje van de avond had zich genesteld op de schouder van Henk Boot, die het opnam tegen Bram Capelle. Beiden zetten de partij rustig op. Henk trok met zijn pionnen naar voren op de damevleugel en Bram kwam met een pion op f4 op de proppen, ondersteund door een loper en paard. Toen Henk na ruil van de a-pionnen de zet 22. Ta7 speelde pende hij een zwart paard op d7. Bram brak echter de pionnenstelling op de damevleugel open en trok zich er niets van aan dat Henk de dreiging tegen het zwarte paard opvoerde met Lb5. Henk had nu koelbloedig Lxd7 moeten spelen, wat hij ook eerst wilde doen. Hierna zou er een min of meer geforceerde “slagenwisseling” hebben kunnen volgen, met nog een kwaliteitsoffer van wit tussendoor met winnend voordeel voor wit. Maar Henk kreeg het niet “doorgerekend” en begon steeds meer leeuwen en beren op de weg te zien. Hij reageerde met een zwakke zet, waarna Bram met een serie sterke zetten winnend voordeel bereikte. Het had hem echter wel heel veel tijd gekost. Henk probeerde nog wat verdedigingszetten te vinden, die Bram wat probleempjes konden geven. Toen Bram hierna op zet 28 één aarzelende zet deed, was Henk er als de kippen bij om alsnog het paard op d7 te nemen en daarna met lopers, toren en dame de beslissende tegenaanval in te zetten. Een miraculeuze ontsnapping…, dat moet wel door dat engeltje zijn gekomen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *