De meimaand is traditiegetrouw de laatste schaakmaand voor het zomerreces. Op 2 mei stond de bekerfinale tussen Jaco Vonk en Henk Boot op het programma. De laatste jaren waren het vaak spannende partijen. Nu was dat niet zo. Henk koos een behoorlijk onhandig openingssysteem en belande vanaf de 10e zet op dwaalwegen. Toen hij enkele zetten later nog een “kwaliteitsoffer” van Jaco over het hoofd zag, waardoor hij een stuk achter kwam, was de strijd eigenlijk al beslist. Jaco gaf Henk geen kans het stuk terug te winnen of anderszins in troebel water te vissen. Hiermee won Jaco dus de beker.
Hans Karelse “verdedigde” zijn 3e plaats op de ranglijst tegen de “aanstormende” Mattias Stok. Nu was de opmars van Mattias de afgelopen weken om de ranglijst inmiddels aanzienlijk geweest, maar hij zou voor het eind van het seizoen Hans toch niet meer van die plaats kunnen verdringen. Het werd een boeiende, enerverende partij, waar de computer achteraf natuurlijk wel wat op aan te merken had. Mattias bleek ook nu niet bang een aanval met een tegenaanval te beantwoorden (diagram na 20. Lg2-h3),
maar Hans miste na Pe5-d3 de tussenzet Dc3, die Mattias materiaal zou hebben gekost vanwege de dreiging Le6+. Een aantal zetten later koos Mattias voor Pf3+, waarna Hans na ruil op f3 , Dc3+ en Lg4! Voordeel had kunnen behouden. Diagram na 26. bxc5.
Overigens was de mogelijkheid voor Mattias om met Tab8 de b-lijn in bezit te nemen voor Hans een lastige zet geweest. Nu was het na dameruil nog maar de vraag hoeveel het voordeel van Hans waard was. De tijdsdruk werd voor beiden een toenemende factor die een rol ging spelen. Als eerste verloor Hans een pion en met maar één pluspion leek remise niet onlogisch. Maar toen later ook Mattias een pion verloor, werd zijn stelling hopeloos en kon Hans een zwaar bevochten overwinning boeken.
Tony Else had tegen Louis Rutgers vanuit de opening initiatief tegen de zwarte koningsvleugel, wat nog goed te neutraliseren was. Maar Louis probeerde tegenspel te krijgen, inclusief een stukoffer. Hoewel niet correct, was de weerlegging niet eenvoudig te vinden. Het stukoffer werd door Tony geweigerd en er bleef een gelijke stand over na ruil van torens en dames. Maar in het eindspel kon Tony zijn wat betere pionnenstructuur gebruiken en de ruimte van de zwarte lopers inperken. De zwakte van enkele zwarte pionnen brak Louis uiteindelijk op.
De pionnen van Christian Boudewijn op de damevleugel hadden een onbedwingbare drang naar voren tegen de stelling van André van Wingerden. Zo’n onbedwingbare drang is vaak een voorbode van ellende zoals ook in het fraaie kinderliedje over de spin Sebastiaan door Annie MG al is geschreven…. Na 13. …Lb4 (diagram)
stond André duidelijk beter, maar gaf hij met Dxb5 wit nog een goede “terugkomkans”, (diagram voor Dxb5)
maar Christian vond de zet Tfb1 niet en speelde c3. Daarna was er voor Christian op de damevleugel geen houden meer aan en André haalde de winst binnen.
Arjan Uittenbogaard en Bert van Geldere speelden een enerverende partij. Een belangrijke verzwakking was een dubbelpion op de e-lijn van Arjan, die later belangrijk zou blijken. Arjan bood in een wat mindere stelling, maar met wel duidelijk meer tijd dan Bert (een “oud Bert-probleem”), dus op een belangrijk tactisch moment, remise aan. Maar Bert speelde door, kreeg een zwarte pion op e2 en de witte koning had het zwaar. Met nog maar 30 seconden op de klok ging het nog bijna mis voor Bert. Na stukkenruil zou de pion op e2 niet meer van promotie zijn af te houden, maar nu ging deze pion verloren. Maar de stelling van Arjan was toch wel zo verzwakt, dat zwart nu de h- en g-pion konden oprukken en tot promotie voeren en daarmee winnen.
John Dessens en Gerard de Gans gaven elkaar weinig toe. Inmiddels waren alle stukken in het doosje verdwenen en bleef een leerzaam pionneneindspel over. In arren moede speelde Gerard f5, waarna John het niet aandorst de pion op a5 in te rekenen. Diagram.
Toch was dat voldoende voor de winst geweest, want na 39. Kxa5 Kc6, 40. Ka6 komt zwart min of meer in zetdwang. Dat kan wit ook bereiken met het vastleggen van de pionnen op de koningsvleugel met 40. h4.
Voorzichtigjes speelde John Kc4, want hij was benieuwd wat Gerard zou gaan doen. Na de 45e zet van wit krijgt zwart de kans om de stelling weer in evenwicht te brengen. Maar zoals zo vaak in een pionneneindspel, is het ene veld goed voor een ontsnapping naar remise en op het andere veld komt het onheil naderbij. Gerard koos het verkeerde 45. .. Kc6 en de witte oppositie met Kc4 was beslissend. Kd6 was hier de juiste zet, want dan krijgt zwart de oppositie en kan wit niet verder komen. Nu volgde 45. ….Kc6, 46. Kc4 Kd6 en 47. Ka5
Maar nu kreeg John dus een herkansing om Kxa5 te spelen en die kans liet hij zich niet nogmaals ontgaan. De witte a-pion liep vervolgens door en zwart is op de koningsvleugel te langzaam. John won dus. Het zitten in dergelijke pionneneindspelen vaak heel wat leerzame momenten, al is het natuurlijk wel de vraag hoe lang het nieuwe inzicht beklijft. Voor het verslag en de diagrammen werd dankbaar gebruik gemaakt van John’s schaakblog: Terschake’s Schaakblog (schaakblog-terschake.blogspot.com)
Van de andere partijen geef ik alleen de uitslagen: Bram Capelle verloor van Bert van Hees, Huig Visser versloeg Egbert Meier, terwijl Chris van Wieringen het niet redde tegen Chris Tromp. Dat gold ook voor Johan Vroege tegen mark Couwenberg.