Er werd naast de wedstrijden voor de interne competitie ook een externe wedstrijd gespeeld, nl het 2e team speelde in de SOS-competitie tegen De Rode Loper 3 uit Utrecht. De onzen konden het niet bolwerken en verloren met 2,5-5,5, waarmee de tegenstanders zich bij de kopgroep in deze poule voegden. Mark Couwenberg en Rob van Driel wonnen hun partij, Marcel van Wingerden speelde remise, maar de overigen, Bram Capelle, Chris Tromp, Jan Post, John Dessens en Bert van Geldere moesten de eer aan hun tegenstander laten.
In de interne competitie was het topduel de strijd tussen Henk Boot en Jaco Vonk. De vraag was natuurlijk of Henk, die een wat minder seizoen speelt, Jaco zou kunnen verslaan en daarmee de competitie weer wat spannender maken. Nu lijkt Jaco vooral in externe wedstrijden ook wat minder op dreef dan vorig jaar, maar de balans in de onderlinge partijen is toch sterk in het voordeel van Jaco. De gekozen opening hield een bekend pionoffer van Henk in, maar hij had voldoende compensatie met een betere ontwikkeling van zijn stukken, een verdwaalde zwarte dame op c3 en een geïsoleerde zwarte dubbelpion op de f-lijn. Jaco besloot een f-pion terug te geven en hergroepeerde zijn stukken. Na dameruil ontstond er rond de 20e zet een gelijke stelling waarin Henk een ietsje betere pionnenstructuur had en wat makkelijker kon manoeuvreren en bovendien zo’n 15-20 minuten meer op de klok had, al zegt dat bij Jaco meestal niet zoveel. Na een periode van manoeuvreren lukte het Henk in een dubbel toreneindspel met nog een paard voor Henk en een witte loper voor Jaco, zijn paard op het mooie veld e5 te posteren. Maar de vraag was, stelt het wat voor en zo ja, hoe dan verder? Henk besloot het op de koningsvleugel te proberen, al was het vastleggen van de damevleugel met a5 en een toren op c5 neerzetten de andere optie waar Henk over had nagedacht. Achteraf had ook de computer geen uitgesproken voorkeur voor één van beide mogelijkheden, in beide gevallen werd de stelling als gelijk beoordeeld. Maar het openen van de koningsvleugel met 33. g4 was zeker meer risicovol (diagram na 33. g2-g4)
Henry Houweling speelde tegen Henk van der Hoek. Juist na de opening gaf Henk met 12. .. Db6+ een schaakje, maar dat was achteraf een discutabele zet, mits Henry het schaakje met de pionzetten c5 en na Dxc5 d4 had opgevangen. Echter, Henry speelde rustig Kh1 en liep weg uit het schaakje. Hierna volgde een afwikkeling naar een materieel gelijke stelling. Henk accepteerde het remiseaanbod van Henry, ook omdat hij wat krap in de tijd begon te raken.
Dezelfde uitslag kwam ook op het bord in de wedstrijd tussen Hans Karelse en Eddy Korevaar. De veronderstelling van Hans, dat hij met het vroeg in het spel brengen van zijn dame in de opening een originele benadering had gekozen, was zeker wel zo voor hemzelf, maar anderen (grootmeesters) waren hem voorgegaan tot op de 11e zet. Hans speelde zijn pion op naar e6 en sloeg vervolgens met schaak op f7. Eddy nam hierna bezit van het centrum met pionnen op e5 en d5 en “rokeerde” indirect door na het bijtrekken van zijn h8 toren bij het strijdgewoel de koning naar g8 terug te trekken. Hoewel aan de zijlijn leek dat Eddy met d5-d4 in het voordeel had kunnen komen, was de computer het daarmee niet eens. Eddy speelde het nogal omzichtig. De zet d5-d4 werd later wel gespeeld, maar e5-e4 zou beter zijn geweest. Even later zou Eddy nog wel een voordeeltje hebben kunnen behouden, maar nadat hij zijn loper tegen een wit paard had geruild, kwam Hans dankzij zijn loperpaar duidelijk in het voordeel. Maar omdat hij geen duidelijke weg naar winst zag, bood hij remise aan en dat werd door Eddy natuurlijk graag geaccepteerd.
Ook het duel tussen Louis Rutgers en Tony Else kende geen winnaar. Tony koos dezelfde opening als in zijn laatste KNB-wedstrijd, maar kwam er nu niet goed uit en raakte een pion achter. Louis kreeg weliswaar kansen op een koningsaanval, maar hij speelde het anders. Hoewel Louis een geïsoleerde dubbel c-pion kreeg, kon Tony daar niet duidelijk van profiteren. Hij bood weliswaar dameruil aan, maar daar ging Louis niet op in. Later werden de dames alsnog geruild en bood Louis remise aan, hoewel hij nog wel duidelijk beter stond. De partij eindigde dus in remise en Tony was al lang blij dat hij niet nog tijden hoefde te zwoegen om een remise veilig te stellen.
Een remise-uitslag was niet het geval in de partij tussen Jeroen Brandsma en Bert van Hees. Jeroen kwam goed uit zijn “eigen” opening, die Bert duidelijk niet zo goed kende. Hij leed daarbij tweemaal tempoverlies en Jeroen kon zijn voordeel daarna duidelijk verder vergroten en enkele pionnen winnen. Deze keer had Jeroen opvallend genoeg zelfs beduidend meer tijd op de klok dan zijn tegenstander! Hhet was vervolgens niet zo heel moeilijk het overwicht in winst om te zetten.
Ernst Delwel ging op bezoek bij Ton Lodder. Toen Ernst een stuk verloor, dacht Ton in eerste instantie dat Ernst het stuk had geofferd. Dat was dus niet zo, maar Ernst liet Ton maar in die waan. Toen Ton de draad in de stelling verloor, kon Ernst zelfs nog een matnet weven en Ton’s koning daarin vangen. Ook hier dus een erg gelukkige overwinning voor de witspeler.
Arjan Uittenbogaard speelde tegen Huig Visser en Robin Tenhuenen tegen Henk van Houwelingen. Beide witspelers wonnen zonder al te veel problemen en dat gold ook voor André van Wingerden die op bezoek ging bij Gijs Bos.