Uw verslaggever had de maand februari benut om in Zuid-Amerika vakantie te houden. Begonnen in Buenos Aires, de stad waar Najdorf woonde. Niet alleen bekend van één van de mooiste en moeilijkste varianten in het Siciliaans, maar ook jarenlang houder van het wereldrecord simultaan blindschaken, toen hij in 1947 45 partijen tegelijk blind speelde! Hoewel ik nog even heb rondgeneusd in buitengewoon fraaie boekwinkels op zoek naar een leuk (Spaans) schaakboek, kwam ik dit keer niets tegen. Een vorige keer, zo’n 10 jaar geleden op Cuba vond ik nog een kleinood over Capablanca. In de refugio’s waar wij tijdens onze trekking wandelend met rugzak langs kwamen, waren er wel allerlei spelletjes, waaronder schaakspellen, maar ik heb me tijdens deze vakantie bezig gehouden met één van de vele prachtige boeken van Dvoretsky. Zo’n 10 pagina’s analyse van bekende partijen die hij met zijn “pupillen” tijdens trainingen bestudeert. Die pupillen zijn overigens niet de minsten: Jusupov, Dolmatov en nog zo’n handjevol grootmeesters. Als die de weg al tijdens dergelijke analyses kwijtraakten, voelde ik mij niet erg tekortschieten als ik de juiste weg ook niet kon vinden tussen de soms onwaarschijnlijkste aanvals- en verdedigingszetten!
Maar inmiddels weer geland en terug naar de gewone schaakvloer, waarin een bescheiden begin werd gemaakt met de 3e ronde van de interne competitie. Vanwege de externe wedstrijd van het eerste SOS-team was het aantal wedstrijden beperkt. Eddy Korevaar nam het op tegen Henk van der Hoek. Het leek lange tijd gelijk op te gaan, maar Eddy beschikte toch wel over positionele plussen zoals het bezit van een open c-lijn voor zijn toren en actievere lopers. Uiteindelijk kon hij de wedstrijd in zijn voordeel beslissen. Jan Post had al snel een pion voorsprong genomen tegen Johan van der Heijden en toen daar nog een stuk bijkwam was het pleit snel beslecht. Mark Couwenberg speelde weer een goede partij, nu tegen Henk van Houwelingen. Zijn stukken stonden veel actiever, hij kon een aantal dubbele dreigingen in de stelling vlechten en deze werden Henk fataal. Een overtuigende winst voor Mark. Taco van de Poll redde het niet tegen Bram Capelle. Bram speelde overtuigend in een ingewikkelde partij, maar was al vrij snel de bovenliggende partij en trok het punt overtuigend naar zich toe. Het langste gevecht werd geleverd door John Dessens en Bert van Hees. Het was een partij die lang gelijk opging. Toen John in het toren-paardeindspel een pionnetje op f7 kon meenemen, dacht uw verslaggever dat hij het wel zou kunnen winnen. Maar even later was er een paardeindspel op het bord gekomen waar Bert zelfs even een pionnetje voorstond. Niettemin was dat extra pionnetje niet te houden en toen uiteindelijk zelfs de laatste pionnen en paarden van het bord verdwenen, resteerden er twee “kale” koningen, een (reglementaire) remise dus.
Huig Visser verloor van Ton Lodder en Gijs Bos ging ten onder tegen Bert van Geldere.
Het eerste SOS-team moest het opnemen tegen de sterke koploper Doorn-Driebergen, die al hun wedstrijden tot nu toe overtuigend hadden gewonnen. Henk Boot viel in voor Wim Rietveld zodat er een volledig team achter de borden zat. Als eerste was Hans Kooy klaar op bord 5. Zijn tegenstander offerde een pion, had het loperpaar en open lijnen voor zijn torens, maar Hans zette zijn stukken actief neer, ruilde her en der materiaal en bleef gewoon een pion voor. Die was overigens niet voldoende voor winstpogingen. Hans bood toen zijn tegenstander nog maar weinig tijd had op het juiste moment remise aan, een aanbod dat door zijn tegenstander werd aangenomen. Vervolgens kwamen we op achterstand. Arjan Uittenbogerd was op bord 8 een pionnetje kwijtgeraakt en zijn tegenstander wist daar wel raad mee en speelde het goed uit en won. Op bord 2 deed Henk Boot wat terug. Hij speelde tegen dezelfde tegenstander als 5 jaar geleden. Toen kwam hij na een uiterst rommelige partij goed weg met remise. Nu kwam er een heel andere opening op het bord, waarbij in de “post mortem” zijn tegenstander vertelde deze variant ook vaak te spelen! Maar het is wel vaker zo dat het niet zo makkelijk is tegen “je eigen opening” te spelen! Dat bleek ook nu. Henk dreigde het centrum te bezetten met pionnen op d4 en e4, maar het daarom gespeelde f5 verzwakte de zwarte stelling behoorlijk. Toen Henk alsnog e4 doorzette en na pionnenruil op e4 en torenruil op f1 de f-lijn in zijn bezit kreeg, had hij aanzienlijk voordeel en zijn tegenstander voelde zich dan ook terecht erg ongemakkelijk in de stelling. Na een paar subtiele maar krachtige damezetjes, koos zwart het verkeerde verdedigingsplan. Na dameruil kon Henk met een grapje (pseudokwaliteitsoffer) twee pionnen winnen. Zijn overwinning kwam daarna niet meer in gevaar al rekte zijn tegenstander de doodstrijd nog zo’n 20 zetten. Maar hierna ging er voor het team het een en ander mis. Op bord 6 had André van Wingerden in het middenspel ogenschijnlijk een wat betere pionnenstructuur. Uiteindelijk ontstond een stelling waarin zwart weliswaar zonder dame speelde, maar toch wel allerlei dreigingen in de stelling kon brengen. Toen de dame van André door zwart werd gevangen, was de partij gelijk uit. Ook op bord 7 ging het bij Louis Rutgers mis. Wit had hier al vroeg initiatief en de ontwikkeling van Louis’ damevleugel liet duidelijk te wensen over. De zwarte koning werd opgejaagd en wit coördineerde zijn aanval goed, zodat de zwarte monarch niet aan een matnet kon ontsnappen. Op bord 4 deed Hans Karelse gelukkig wat terug. Hoewel hij vlak na de opening naar eigen zeggen wat over het hoofd zag, was zijn nadeel minimaal. Toen zwart het op een gegeven moment niet helemaal goed deed, kreeg Hans materieel voordeel en een overweldigende aanval. Hij had een toren ongedekt op d7 gezet, maar viel daarmee gelijk met zijn loper een zwarte toren op e8 aan. Toen zwart vervolgens Te8-e7 zette, had Hans de mogelijkheid om met een torenoffer de wedstrijd te beslissen. Maar met nog maar een paar minuutjes op de klok koos hij voor een degelijke afruil, waarna het materiële voordeel beslissend bleek. Zwart versnelde zijn ondergang door met zijn koning mee aan te vallen, maar daarna liep de g-pion van Hans wel echt lekker door. Hiermee was onze achterstand teruggebracht tot 2,5-3,5. Inmiddels waren we aan het eind van de avond aangekomen, alleen Jaco Vonk op bord 1 en Jeroen Brandsma op bord 3 waren nog bezig. De vraag was of er nog 1,5 punt uit deze 2 partijen en dus een 4-4 eindstand te peuren was. Jaco speelde op bord 1 één van zijn vele hem bekende openingen, maar ook zijn tegenstander leek hier lang op bekend terrein. Het werd een ingewikkelde partij, waar het eerst de vraag was of wit ergens beter/handiger had kunnen voorzetten, maar Jaco hield het hoofd koel al slonk zijn tijd aanzienlijk meer dan die van zijn tegenstander. Uiteindelijk resteerde een toreneindspel, waarin Jaco koos voor herhaling van zetten en remise dus de uitkomst was. Als laatste was Jeroen op bord 3 bezig. Zijn tegenstander had een pion “geofferd” aan het eind van de opening, maar Jeroen was eens stevig op dit pionnetje gaan zitten en hield de stelling goed gesloten. Hoewel hij wat/duidelijk beter stond, leek het uw verslaggever toch nog wel binnen de remisemarge. Jeroen vond zijn voordeel echter aanzienlijk en gaf aan dat hij het in ieder geval actiever had moeten spelen om zijn tegenstander over de knie te krijgen. Nu deed hij het te rustig om duidelijke winstkansen te krijgen. Toen ik opnieuw naar de stelling keek na afloop van de partij van Jaco, zag ik tot mijn schrik dat er helaas bij Jeroen iets flink was misgegaan. In het lopereindspel was hij zijn loper kwijtgeraakt, weliswaar voor twee pionnen, maar die konden geen potten breken. Wit buitte de mogelijkheid van tempozetten met zijn loper goed uit en het ene na het andere pionnetje verdween in het doosje en daarom moest Jeroen deze partij alsnog met een nederlaag bekopen, zuur… Dus uiteindelijk voor ons een 3-5 nederlaag tegen de koplopers.