In de interne competitie speelde André van Wingerden tegen Jeroen Brandsma. Het leek een partij van vooral laveren te worden. Tijdens de partij dacht Jeroen wel aardig te staan, maar analyse na afloop en volgens de computer klopte dat niet. Weliswaar stond Jeroen een pion voor, maar de stelling was zeker niet in zijn voordeel. Uiteindelijk kwam er toch een remise uit na deze stevige pot schaak.
Hans Karelse speelde in eerste instantie een vrij rustige partij tegen Henk van der Hoek, maar leek uiteindelijk wel beter te staan dankzij beheersing van de open c-lijn, waardoor Henk zijn ontwikkeling niet goed kon voltooien. De stelling was nog behoorlijk ingewikkeld en kostte beiden veel tijd. Hans kwam een pion voor en kon na de 30e zet nog meer pionnen winnen, maar hij was op zoek naar groter wild, nl het mat zetten van zijn tegenstander. Dat zat er niet direct in en ook hier werd om wederzijds geknoei in tijdnood en daardoor onzeker uitkomst te voorkomen tot remise besloten.
Wim Rietveld en Mark Couwenberg speelden een onderhoudende partij. Hoewel wit wat beter uit de opening kwam, leidde aarzelend spel tot voordeel voor zwart. Zwart won eerst één en later meer pionnen en kwam gewonnen te staan. Helaas voor hem overzag hij een dubbele dreiging van wit en dat kostte een volle toren. Wit was zo bekomen van de schrik dat hij heel sportief remise aanbood. Dat kon zwart niet weigeren.
Hoewel Bert van Geldere door onnauwkeurig openingsspel van Jan Post twee pionnen voorkwam, lukte het Bert niet een gemakkelijke weg naar winst te vinden. Jan verdedigde zich taai en leek de remisehaven zelfs weer in zicht te krijgen. Echter, de tijd, ja die tikte ongenadig door en Jan ging door zijn vlag en zodoende kwam de winst alsnog bij Bert terecht.
Rob van Driel kwam tegen Huig Visser goed weg. Huig kreeg materieel voordeel en stond gewonnen, maar liet zich door Rob toch nog de kaas van het brood eten.
Chris Tromp speelde tegen Bert de Boer en leek aan het eind van de avond wel wat beter te staan, maar ook hij zag het juiste pad naar winst en niet, zodat ook hier remise overeengekomen werd.
Het familieduel tussen vader en zoon Eijndhoven werd door zoon Edwin gewonnen.
Johan van der Heijde speelde tegen het nieuwe lid Peter van Gaalen en behaalde groot materiel voordeel en kon daarna de partij eenvoudig in zijn voordeel beslissen. Van de thuisduels eindigde de partij van Bert van Hees en Ton Lodder in remise en won Henk van Houwelingen van Gijs Bos.
Voor de kwartfinale van de bekerwedstrijden speelde Ernst Derwel tegen Henk Boot. Henk was er zeer op gebrand zijn nederlagen van vorig jaar te vergeten, maar schoot om onduidelijke redenen op zet 13 een enorme bok. Deze “stap 2” bok kostte een vol stuk en eigenlijk stond Ernst daarmee opnieuw gewonnen. Toch kon Henk zich nog enigszins herpakken, wat rommelen met centrumpionnen en torens op de open g-lijn posteren, in de hoop ergens in troebel water te kunnen vissen. Toen Ernst even zetten herhaalde tegen de 30e zet, bood Henk maar snel remise aan. Dit werd terecht door Ernst geweigerd, want hij stond nog steeds beter, hoewel het door allerlei penningen die Henk in de stelling bracht, wel wat minder duidelijk werd. Hoewel Henk wel een pionnetje terugkreeg en de witte koning met wat schaakjes kon opjagen, kwam deze toch van g2 uiteindelijk redelijk veilig aan op a1. Daarmee leken de mogelijkheden om plaagstootjes uit te delen voor Henk wel zo’n beetje op tot hij op de 43e zet nog een gemeen valletje opzette met twee torens op de 2e rij, waar Ernst intrapte en 2 zetten later mat stond! Een wel zeer gelukkige overwinning voor Henk die blijkbaar het engeltje op zijn schouder van de vorige bekerronde had meegenomen…..