Naast een beperkt aantal wedstrijden op dinsdag 14 maart in de interne competitie, samenhangend met de externe wedstrijd van het eerste SOS-team op 15-03, werd ook nog 1 bekerwedstrijd gespeeld. Het eerst duel tussen Hans Karelse en Henry Houweling was namelijk in remise geëindigd. Nu werd met verwisselde kleuren gespeeld. Het ging al snel opeens heel erg mis bij Henry die na een schaakje van Hans pardoes een stuk verloor. En zonder verdere compensatie hield hij het na zo’n 15 zetten voor gezien.
In de interne competitie kwam Anne van Heelsum al snel in het voordeel tegen Egbert Meijer, kreeg toenemend materieel voordeel en trok de overwinning eenvoudig naar zich toe. Rob van Driel kreeg tegen Chris van Wieringen ook al snel het betere van het spel. Hij forceerde een open h-lijn en plaatste via de zetten Th1-h4-g4 een dubbele aanval op de ongedekte zwarte lopers op g4 en g7. Toen Chris met de pionzet f6 weliswaar zijn loper op g7 dekte met de dame op c7, verdween de loper op g4 in het doosje. Met Lxf3 of f7-f5 ipv f7-f6 had Chris het nadeel nog wel kunnen beperken, maar nu liep hij steeds achter de feiten aan. Na ruil van flink wat stukken zette Rob zijn vrijpionnen op de koningsvleugel in beweging en daar was voor Chris geen houden meer aan.
In de wedstrijd tussen Bram Capelle en Bert van Geldere duurde het enige tijd tot het vuur ontbrandde. Het ging vrij gelijk op, maar Bert verwierf toch ruimtevoordeel op de damevleugel en het bezit van de a-lijn. Zijn toren drong binnen in de witte stelling en Bram kon allen maar verdedigen. Toen Bert uiteindelijk enkele pionnen buit maakte, kon hij er eentje stimuleren om maar te promoveren. Dat was Bram te veel en hij verloor dus.
Mattias Stok speelde een prima partij tegen David Carlsson. Het voordeel vanuit de opening was niet erg groot, maar het was duidelijk dat David erg op zijn “qui vive” moest zijn. Toen Mattias na stukkenruil een pion voorkwam, was duidelijk dat David het moeilijk ging krijgen. Helemaal toen hij ook nog een kwaliteit verloor, werd zijn verdediging door Mattias aan gort gespeeld. Die drong met toren en later met zijn dame binnen op de 7e rij, snoepte daarbij nog wat pionnetjes op de damevleugel mee en zette zijn vrije d-pion onstuitbaar in beweging. Een mooie overwinning van Mattias.
Als laatste was Henk Boot klaar, die het wederom erg lastig had tegen Tony Else. Henk besloot nu eens een andere opening te spelen en dacht na zo’n 18 zetten mooi/beter te staan. Tony was het daar niet mee eens en kreeg daarin ook achteraf van Fritz gelijk. Het “aanvalsplan” dat Henk voor ogen had, strandde al snel en Tony nam het initiatief over en kreeg de betere stelling. Beiden hadden nog twee torens, maar Tony had een sterk paard en Henk een zwakke loper. Toch was het voor Tony, die overigens steeds zo’n 10 minuten meer ter beschikking had, niet zo makkelijk verder te komen. Rond de 45e zet leek het evenwicht weer redelijk hersteld en was het tijdsvoordeel van Tony geslonken. Tony forceerde een pionnendoorbraak op de koningsvleugel, maar met enig kunst- en vliegwerk hield Henk zijn stelling daar bij elkaar. Toen Tony vervolgens in wederzijdse tijdnood, beiden hadden hun increment hard nodig, een pionoffer op de damevleugel bracht, vroeg hij duidelijk teveel van de stelling en kantelde de partij ineens naar Henk, die dankbaar en opgelucht de laatste zetten kon uitvoeren.
De avond erna mochten we proberen ons externe blazoen wat op te poetsen tegen de Rode Loper. Net als afgelopen zaterdag Hans Karelse tegen zijn oude schaakclub Goes speelde, was die eer nu weggelegd voor Louis Rutgers. In de tijd dat hij Utrecht woonde, speelde hij nl bij De Rode Loper en zoals dat goede schaakclubs betaamt, ze bestaan lang en hebben ook een flink aantal leden met een jarenlange staat van dienst. Vandaar dat Louis ook nog enkele oude bekenden tegen het lijf liep.
De wedstrijden waren ook op LIVE-borden te volgen, wat het gedrang rond de borden natuurlijk minder maakt. Het eerste resultaat was voor ons niet zo gunstig. Bram Capelle stelde zich op bord 7 bescheiden op, Zwart kreeg makkelijk goed spel, dankzij een sterk loperpaar. Bram “won” nog wel een pionnetje op b4, maar het binnenvallen van een zwarte toren op b2 werkte als een boemerang. Toen ook de witte a-pion sneuvelde, was de opmars van de zwarte a-pion niet meer te stoppen.
Het tweede resultaat was van Hans Karelse op bord 4. Zijn tegenstander zette de partij agressief op, stormde met zijn pionnen op de zwarte koningstelling af. Er werden wel enkele lichte stukken geruild, maar alle pionnen leunden redelijk gezellig tegen elkaar aan, zodat de zware stukken niet optimaal tot leven konden komen. Remise dus, tussenstand 1,5-0,5.
Een lichtpunt werd aangedragen door André van Wingerden op bord 6. Hij speelde een hem bekende openingsvariant, maar koos ongelukkigerwijze voor stuk- en dameruil. Daarna zag het er allemaal uiterst verdacht uit voor zwart, zeker toen wit e5-e6 door kon zetten (+2,5!). Maar goed, André besloot er nog eens goed voor te gaan zitten en de tegenstander de kans te geven van het rechte winst pad af te dwalen. Dat was wel een pionnetje waard (diagram)
en het voordeel slonk tot +0,6. Dus doorspelen! Het werd zelfs helemaal gelijk, en André activeerde zijn torens beter dan wit en had ook nog een valstrik in petto, waar wit met Lg4-e6 onmiddellijk zijn nek in stak. Diagram.
Opgegeven na Lg6-f7+. Een meevaller voor ons en 1,5-1,5 als tussenstand.
Teleurstellend was het resultaat bij Tijmen Schakel op bord 4. Er kwam een redelijke standaardopening op het bord, maar Tijmen wist geen voordeel te krijgen. Rond de 20e zet bleek dat zwart al zijn “openingsproblemen” keurig had opgelost en het makkelijkere spel had. Het lukte Tijmen niet de kleine dreiginkjes van zwart weg te werken en toen zijn e4-pion na b5-b4 verloren dreigde te gaan, offerde hij maar een paard op b4. Maar ook hier kwamen nu de zwarte stukken (loper, paard en dame) als een duveltje uit een doosje op de koningsvleugel. Er restte slechts een ravage van de witte stelling. 0,5-1,5 achter dus. Het volgende resultaat was een remise van Louis Rutgers op bord 5. Louis zette de partij rustig op, er werden her en der wat lichte stukken geruild, zodat uiteindelijk een eindspel van zware stukken met aan beide kanten nog 8 pionnen overbleef. Hoewel Louis misschien een snufje makkelijke stond, was een eenvoudige doorbraak nergens te zien. Na herhaling van zetten werd tot remise besloten. Overigens, opvallend dat bij beide remise partijen alle pionnen aan het eind van de wedstrijd nog op het bord stonden! Tussenstand 3-2 voor de thuisploeg.
Het volgende resultaat was er bij Mattias Stok op bord 8. Hij zette zijn partij prima soliede op en dat resulteerde in een volstrekt gelijke en gelijkwaardige stelling. Hij kreeg zelfs groot voordeel toen zijn tegenstander zich op de 20e zet een frivool paardoffer op f7 veroorloofde. Diagram.
Dankzij een keurig tussenschaakje op b4 en Dxf7 had hij opeens een stuk meer! Zijn tegenstander probeerde in troebel water te vissen door een knuppel in het hoenderhok te werpen en met zijn pionnen op de koningsvleugel naar voren te stormen. Uiteindelijk kon hij met zijn g-pion op g6 te belanden en daarmee ook de kwetsbaarheid van de onderste rij van Mattias aangeven. Diagram na 31. … Pg5.
Met 31. … Pg5 onderschatte Mattias dat gevaar en kwam pardoes na 32. Dxc5! Dxc5, 33. Td8+ Df8, 34. Txf8 Kxf8, 35. Pxg5 in een verloren stelling terecht, terwijl hij met 31. .. Pf8 de verdediging gesloten had kunnen houden. Jammer natuurlijk, dat het kwartje in deze partij voor Mattias/ons de verkeerde kant op rolde.
Maar het kan ook anders. Op bord 2 was het aan Henk Boot de taak om waar te maken dat opgeven later altijd nog kan en dat het verstandig is dat niet al te snel te doen. Henk kreeg een opening voorgeschoteld, die hij wel kende met de witte stukken. Het werd een gelijk opgaande partij, totdat…
Na de zetten 18. h4 en h5 richtte wit zijn vizier op de koningsvleugel en liet Henk de damevleugel. Een correct loperoffer op h5 werd door Henk niet optimaal beantwoord. Via Pf5 werd de zwarte loper op g7 geëlimineerd en verscheen een witte dame op h5. Henk wilde eerst Th8 spelen, maar dacht dat idee nog te versterken met de tussenzet f7-f6, brrrr, zo’n blitz/bullet black-out! De ongedekte toren op e8 verdween in het doosje en Henk keek pardoes tegen een volstrekt verloren stelling aan. Maar goed, zoals gezegd, opgeven kon ook later nog en Henk perste er toch nog wat zetjes uit, waarbij wit attent moest spelen. En dat deed hij overigens ook. Weliswaar kon Henk rond de 40e zet een kwaliteit tegen een pion “terugwinnen” maar de stelling bleef natuurlijk glad verloren met een achterstand van meerdere pionnen. Henk moest lijdzaam toezien hoe zijn tegenstander zijn voordeel vergrootte tot +5 à +6, totdat…. wit op zet 48. De4 speelde (diagram),
waar Dd3 zwart kansloos zou hebben gelaten. Maar na De4 volgde 48. … Tf5!! en oeps, de bordjes waren opeens verhangen van +6 naar -6!! Wit schudde zijn hoofd maar eens en nog eens en er ontsnapten hem enkele zuchten… Henk liet zich deze niet meer verwachtte buitenkans niet meer ontglippen en won dus! Hij voelde zich er wel wat ongemakkelijk bij en verontschuldigde zich met een “sorry” bij zijn tegenstander reageerde sportief met “Tja, dat hoort er nu eenmaal bij”.
Als laatste was Jaco Vonk bezig op bord 1. Zijn tegenstander had tot deze avond 4 uit 4 gescoord, dus de vraag was of Jaco een stokje tussen die spaken kon steken. Jaco koos een rustige opening. Zijn extra pion op d5, geïsoleerd en wel, had geen betekenis. Al snel werd de dubbelpion op de d-lijn verwisseld voor een dubbelpion op de b-lijn. Zwart had wat gemakkelijker spel in een toren-loper eindspel met een pionnetje meer, maar veel stelde het allemaal niet voor. Toch leek zwart langzaam aan ietsje voordeel te krijgen en Jaco moest goed opletten. Maar uiteindelijk werden zoveel pionnen geruild en kon Jaco met een mooie centrale positie van zijn koning na een kleine 80 zetten de remise veilig stellen. Echt voordeel heeft Jaco nergens in de partij gehad, dus remise was wel een terechte uitslag, maar helaas betekende dit onze zoveelste, maar gelukkig wel minimale nederlaag.