De tweede ronde van de bekercompetitie stond op het programma. Nog zestien spelers in de strijd voor een plaats in de kwartfinales.
Eddy Korevaar verkreeg tegen Tony Else na de openingsfase goed spel maar pakte het vervolg in het middenspel te voorzichtig aan. Gevolg was dat Tony tegenspel kreeg op de damevleugel terwijl Eddy zijn toevlucht zocht voor een aanval op de koningsvleugel. Er ontstond een strijd met wederzijdse kansen waarbij de zetten van Eddy, ondanks zijn tijdnood, makkelijker konden worden gevonden dan die van zijn tegenstander. Een paar mindere verdedigingszetten van Tony zorgden er vervolgens voor dat Eddy het punt kon veiligstellen.
Jeroen Brandsma kwam veel beter uit de opening tegen Arjan Uittenbogaard hetgeen zich vertaalde in de winst van de kwaliteit (winst van toren tegen loper of paard). In het vervolg miste Jeroen echter een dubbele aanvalszet van zijn tegenstander waarmee Arjan weer volledig terug kon keren in de partij. Hoewel Jeroen nog steeds beschikte over voldoende tegenspel raakte hij, wellicht door het onnodig in het zadel helpen van zijn tegenstander, de grip op de stelling kwijt en kon Arjan de partij naar zich toetrekken.
Naast Arjan en Eddy gaan ook Louis Rutgers, Tim Schakel, Henk van der Hoek en Ton Lodder door naar de laatste acht na winst op respectievelijk Wim Rietveld, André van Wingerden, Wim Deurloo en Tijmen Schakel. Laatstgenoemde gaf zijn partij zonder te spelen op omdat hij niet in de gelegenheid was om de partij te spelen. De resterende twee spelers komen voort uit de nog te spelen partijen tussen Bram Capelle en John Dessens en Jaco Vonk en Ernst Delwel.